Niet zomaar een idee
(subtitel 1: ’Uit(r/h)uilen of iets nieuws verzinnen’
(subtitel 2: ‘Een zware bevalling’)
(subtitel 3: ’O moeder, wat is dit lang!’
Inleiding 1:’Over een best wel ingewikkeld onderwerp’
Ik ga mij op zwak ijs begeven. Het klinkt natuurlijk best grappig door de huidige weersgesteldheid. Maar dit terzijde.
De afgelopen tijd heeft u in de media regelmatig informatie en meningen kunnen lezen over de asielzoekers en de azc's. De discussies houden ook onze regio bezig. In het AD Drechtsteden las u o.a. dat er een tweetal regiogemeenten (Sliedrecht en Alblasserdam) asielzoekers willen gaan 'uitruilen'.
Een aantal dagen later kwamen de bezwaren van de bewoners die in het buurtschap dichtbij het nieuw te bouwen asielzoekerscentrum aan de Dordtse Kilweg wonen aan het woord.
In dezelfde krant stond in de rubriek ‘Kwestie’ een lezersvraag over het uitruilen van asielzoekers. Die vraag werd door een aantal mensen beantwoord.
Samenvatting: 'De meeste inzenders waren tegen'.
Toen ik afgelopen maandag met deze column begon, las ik een bericht over een azc-plan in Zwijndrecht.
De omwonenden werden overvallen met een vaststaand feit dat er in het ARA-hotel 300 asielzoekers in 80 kamers worden gezet*.
* Je bent geneigd om een ander woord te gebruiken.
Gelukkig heeft eerst de buurt nog inspraak, daarna de overige bewoners van Zwijndrecht. De gedachtegang van de buurt is - net als die vanuit het Dordtse - 'Vooral veel kleiner’. Feit blijft dat het Zwijndrechtse azc drie jaar lang in het ARA-hotel zal blijven.
Dordrecht
Ik begrijp de bezwaren van de Dordtse buurtbewoners best wel, maar er valt waarschijnlijk niet veel aan te doen want er is al een beslissing genomen. De bewoners willen in ieder geval veel minder mensen in hun omgeving. (geen 580 personen).
n.a.v. De enige positieve reactie - in de Kwestierubriek - en het feit dat het centrum toch en nog gebouwd moet worden, schrijf ik een idee me af.
Ik besef heel goed dat wat ik ga proberen uit te leggen, op dit moment een beetje 'eng' is. Het gaat namelijk over mijn kibboetservaringen in Israël waar ik - na mijn militaire diensttijd - in de jaren 70 als 'vrijwilliger' een aantal maanden verbleef. Jullie begrijpen hopelijk nu ook het woord 'eng'. Er is op dit moment en in dit gebied een oorlog gaande en met alleen maar verliezers. Er zullen wellicht nog meer vluchtelingen komen.
Dat er in de tussenliggende jaren heel veel is veranderd (ook bij mij) denk ik toch dat mijn idee te realiseren is. Pin mij a.u.b. niet vast aan het feit dat ik een levendige fantasie heb. Sinds gisteren weten we dat de Spreidingswet er bijna door is. Kortom: 'Werk aan de winkel voor alle Nederlandse gemeenten!' Omdat meedenken nooit verkeerd is, ga ik het er toch op wagen en wie weet .......
Inleiding 2: Mijn eigen ervaring
Op de HAVO leerde ik over het verschil tussen de Russische Sovchoz en Kolchoz. Het waren Staatsboerderijen waarbij de eerste een collectieve boerderij was en volledig in dienst was van de staat. Op de kolchoz hadden de boeren nog een klein stukje grond in eigen bezit.
In Israël had men ook zoiets. Men noemde dit een kibboets. Na mijn verlengde schoolperiode, mede veroorzaakt doordat ik een aantal maal het kwartje niet zag vallen, moest ik voordat ik van mijn ouders verder mocht studeren (Ik had het kwartje toch nog ergens gevonden.) toch eerst in dienst.
Zestien maanden later zwaaide ik af in januari 1974 en ging voor 676 gulden (vlucht, kost en inwoning inbegrepen) een aantal maanden werken in een kibboets. Daar leerde ik vooral samenwerken met idealistische mensen die overal vandaan kwamen. Bewoners en vrijwilligers runden de kibboets met een burgemeester als algemeen leider. Voor de duidelijkheid: ‘Niemand kreeg geld!’ De regering had meestal voor de gebouwen en het stuk grond gezorgd.
Je werkte met elkaar en het geld wat je in of buiten de kibboets verdiende was voor de kibboets. Eten deed je met elkaar in een grote aparte ruimte en in meerdere settings.
Van de inkomsten kon men bijvoorbeeld nieuwe huizen, een gemeenschapshuis, een bioscoop, een kleuterschool en een zwembad bouwen. Er werd gespaard door het kibboetsbestuur. Soms werden er luxe zaken aangeschaft voor elk gezin. Voorbeeld: Op een dag kregen alle gezinnen dezelfde televisie.
De kibboets bezat ook land. De opbrengst van de oogst (grapefruit, bananen, sinaasappelen) werd verkocht en het geld ging ik de kas van het mini-dorp (zo’n 300 personen). Er was ook een boerderij en in de speciale fabriekjes werkten ook mensen die buiten de kibboets woonden.
Zelf werkte ik een aantal maanden op het land, maar werkte ook een maand lang met een Arabische schilder uit Bethlehem in een oud schooltje op de kibboets. Tussen alle werkzaamheden door werd iedereen ook ingezet in ‘de keuken’. Je kreeg dan corvee en dat hield in dat je aan de tafels moest bedienen en na het eten volgde dan de afwas.
Je had door de hitte vaak vreemde werktijden. Soms werd je om drie uur ’s nachts gewekt om per vrachtwagen naar de landerijen te rijden en begon de ‘pluk’ als de zon opkwam. Op het heets van de dag ging je dan weer terug en was je vrij. Natuurlijk werd Iedere dag het zwembad bezocht. Als extra dank kreeg je de laatste drie weken ‘vrij van dienst’ en mocht je op kosten van de kibboets met de kibboetsbus naar allerlei plekken in het land. Voor ik terug ging naar Dordrecht had ik het hele land wel gezien.
Na deze goedkope 'werkvakantie' in Israël ging ik in september naar de Dordtse Gemeentelijke Pedagogische Academie op de Hugo van Gijnweg..
Mijn verblijf in de kibboets was vooral leerzaam. Op de academie heb ik veel profijt gehad van deze onvergetelijke ervaring.
Het idee
Daaraan terugdenkend bedacht ik dat zo'n kibboets-idee best toe te passen is in een asielzoekerscentrum. Voordat de mensen in een definitief azc terechtkomen moet hen duidelijk gemaakt worden dat opvang geld kost en dat zij daarom ook een steentje moeten bijdragen. Zo zouden de bewoners van de 'Dordtse kibboets' in hun naaste omgeving te werk gesteld kunnen worden. Rondom de Kilweg zijn genoeg bedrijven gevestigd die werk kunnen aanbieden. Het vervoer van en naar de 'kibboets' moet eventueel geregeld worden.
Omdat de azc’s vrijwel allemaal in een buitengebied worden gepland, kun je ook zorgen dat er land wordt verbouwd. Geef de mensen het idee dat ze zich nuttig kunnen bezighouden. Dat zij zich niet hoeven te vervelen. Zorg ervoor dat er ook een taalschool aanwezig is.
Wie toch de kantjes ervan af loopt, moet bijvoorbeeld langer wachten op een verblijfsvergunning.
De zaken die ik hierboven over de kibboets beschreef kunnen ook in het asc gerealiseerd worden. Dus ook met elkaar de maaltijd bereiden voor alle bewoners, bediening, afwas in een daarvoor gerealiseerde grote ruimte. Ik geef eerlijk toe: Het was in de enorme eetzaal vaak een ‘Jodenkerk’ (hopelijk mag ik dit woord nog gebruiken), maar het werkte perfect. Je moet er alleen aan wennen.
De eerste woonunits zouden bijvoorbeeld stacaravans kunnen zijn die op dit moment ingeruild worden omdat veel mensen hun stacaravan van de hand moeten doen doordat de eigenaren van vakantieparken steeds meer grond kopen om er huisjes neer te zetten. (Haal het keukenblok eruit voor meer ruimte in de woning.) Sommigen parken worden zelfs om bepaalde redenen opgedoekt*.
* De SBS6 kijkers mogen niet raden!.
Megaplan moet vooral gaan over ‘veel kleiner’
Wilt zoiets slagen dan zou de hele EU dit ‘systeem’ moeten/kunnen gaan toepassen. De vluchtelingen die dit niet zien zitten zullen waarschijnlijk ook eieren voor hun geld kiezen en misschien toch liever naar een niet-EU land vluchten. (Het kaf van het koren ….). Bewoners die na een periode ( ... jaar) hebben laten zien dat zij zich in ons land hebben aangepast, (denk ook aan de taal) hebben iets verdiend en mogen zich hier vestigen en de woongroep verlaten.
Natuurlijk is dit een idee met veel haken en ogen. Over een eventuele uitwerking en realisatie zal nagedacht moeten worden. De nieuwe 'woonwerkgemeenschap' moet niet te groot zijn. Je kunt beter een aantal kleinere samenwerkingsvormen gaan verspreiden.
Terzijde: kleiner
Toen ik voor de klas stond en mijn gitaar pakte werd er graag gezongen. Maar er was iedere dag hetzelfde verzoeknummer. Ik verzon namelijk een nieuwe tekst bij een liedje van Tol Hanse. Hij schreef in 1978 het liedje 'Big City'. In die tijd had de zanger het ook al helemaal gehad met de overvolle stad Amsterdam. Hij zong o.a.:
'Met al die mensen op een kluit,
Denk je soms 'ik wil d'r uit'.
‘Eenzaam in je blote billen …..’ (Luister hier verder.)
(De oud-leerlingen die dit lezen zullen ongetwijfeld heel hard gaan meezingen, maar vooral gaan lachen.)
'Met al die mensen op een kluit', vraag je gewoon om 'zwervende mensen' en dat kan dus uit de hand lopen. Vandaar het idee van kleinschaligheid. In een kleine 'groep' leer je immers veel sneller en vooral beter. Ik vermoed ook dat de 'buurt' dan minder last zal ondervinden en de bezwaren zullen verminderen. Als de buurtbewoners zich zouden aanmelden om als vrijwilliger in zo'n centrum te komen helpen, schept dat ook een band.
Hoe ga je zo’n centrum noemen?
Omdat je over een naam kunt twisten, is het misschien eenvoudig als je de letters WWC (woon-werk-centrum) gebruikt. Maar er is vast wel iemand die een betere naam verzint.
Mocht de Spreidingswet toch niet door de Tweede Kamer komen dan zullen er veel gemeentes blij zijn. 'Wij van Dordt en omstreken hebben al 'A' gezegd. Het wachten is nu nog op 'B'.
En wie weet helpt mijn idee daar toch ook aan mee!
Maar ...... het wordt - net als deze lange column - wel een zware bevalling.