Mees Boer (83) herinnert zich het
18 december 2015
SLIEDRECHT - ‘Waar is Annie?’ ‘Mama zal het wel vertellen.’ Het gesprek met Marie, die twee huizen verder woonde en hem en zijn twee jaar jongere broer uit school kwam halen, staat al ruim zeven decennia in het geheugen gegrift. ,,Alleen wat er gebeurde toen we thuiskwamen, is een blinde vlek, al weet ik nog wel dat ik een veger en blik pakte en alle puinresten probeerde op te ruimen.” Mees Boer (83) was destijds een 9-jarige scholier die in de Julianastraat woonde in wat toen de Buiten Uitbreiding werd genoemd.
Op 8 juli 1940, precies 74 jaar geleden, kwam zijn zusje om het leven bij het ‘vergeten’ bombardement van Sliedrecht. ,,De beschadigde huizen werden na een aantal weken opgeknapt door bouwlieden, die aria’s zongen tijdens hun werkzaamheden. Dat was heel gewoon in die tijd want bijna iedereen was lid van een zangvereniging. Moeder vond het verschrikkelijk. Het ging door merg en been. Hoe konden ze zo vrolijk zijn?”
,,Maar dat vroeg ze zich ook van ons af”, vervolgt de vroegere onderwijzer en schooldirecteur, die al bijna zestig jaar in ‘s-Gravendeel woont. Zoals het een leraar betaamt weet hij het van A tot Z in een prettig tempo te vertellen. ,,Hoe ouder je wordt, hoe meer je je kunt herinneren.” Af en toe is er wel een hapering in zijn stem. Dan wordt het te veel en vloeien de tranen. ,,Annie was op 27 mei zes geworden. Op die leeftijd mocht je naar de basisschool, maar omdat het schooljaar al op 1 april van start was gegaan, moest ze nog een jaar wachten.”
Boekenkast
,,Het gebeurde op maandagmiddag. Mijn broertje en ik zaten op school en onze vader, die verzekeringsagent was, was in Papendrecht waar hij elke maandag klanten bezocht om geld te incasseren. Annie en mijn moeder waren thuis. Samen met ons 1-jarige zusje, die boven in de wieg lag te slapen.” Hij laat een oud boek zien met kinderverhalen. ,,Zie je deze gaten? Die zijn veroorzaakt door bomscherven. Tegen de wand van onze slaapkamer stond een boekenkast. Mijn zusje, die aan andere kant van de wand sliep, had geluk dat de kast daar stond, anders was zij ook gestorven. Onze slaapkamer was helemaal doorzeefd. De boekenkast is haar redding geweest.”
,,Mijn moeder stond op de drempel van de keuken. Ze was bezig met de was en ging net het huis binnen. Waren de bommen een paar seconden eerder gevallen dan was haar hetzelfde overkomen als Annie. Een paar seconden later en ze hadden het allebei na kunnen vertellen.”
Wasdag
Hij moet zichzelf even herpakken. De herinnering aan de dood van zijn zusje grijpt hem telkens weer bij de keel. ,,Ze liep achter mama aan en stond nog buiten toen het gebeurde. Er vielen meerdere bommen. Eén daarvan belandde op het huis van de buren. Wie op dat moment buiten was, was kansloos. Onze overburen, meneer en mevrouw Struijk, overkwam hetzelfde. Hij had tuberculose en kreeg het doktersadvies om in de tuin in het zonnetje te liggen. Zijn vrouw zal op dat moment ook in de tuin zijn geweest. Ook bezig met de was want dat deed iedereen in die tijd. Maandag was wasdag. In onze buurt hadden alle bewoners een schuurtje achter het huis. We woonden in de Julianastraat, dat een blok vormde met de Prins Hendrikstraat en de A.W. de Landgraafstraat. Zeven mensen stierven die dag. Vier vrouwen, een man, een jongen van vijftien en Annie, die net zes was geworden. Ze waren allemaal op het verkeerde moment op de verkeerde plek.”
‘Onder de schoolbanken’
,,Zoals ik al vertelde zaten mijn broertje en ik op dat moment op school, ongeveer 150 meter verderop in de Prins Hendrikstraat. We hoorden de klap en wisten meteen wat we moesten doen: Onder de schoolbanken. Dat was ons geleerd. We waren niet bang dat er iets zou gebeuren. Duitse soldaten waren weliswaar ons land binnengevallen, maar na het bombardement op Rotterdam op 14 mei capituleerde Nederland en nam het gewone leven weer z’n loop. Zeker als kind merkte je op dat moment nog weinig tot niets van de bezetting.”
‘Gerommel in de lucht’
Tót 8 juli. Op het blokje straten dat hij net noemde, vielen bommen. ,,Letterlijk uit het niets. Niemand heeft het vliegtuig gezien. Wel werd gerommel gehoord in de lucht, maar dat kon ook het onweer zijn dat in aantocht was. Nadat de bommen waren gevallen begon het te bliksemen en barstten de hemelsluizen op. Moeder heeft een halfuur met ons dode zusje in de stromende regen op straat gezeten voordat ze werd geholpen. Eerst wilden ze de levens redden van bewoners die ernstig gewond waren geraakt. Annie stierf meteen. Ze was gruwelijk verminkt.” Hij veegt zijn tranen weg. ,,Alleen mijn moeder heeft haar zo gezien. Toen hij de bommen hoorde vallen, is mijn vader als een bezetene van Papendrecht naar huis gefietst. Toen hij thuiskwam, waren ze al naar het ziekenhuis gebracht. Het ziekenhuispersoneel wilde Annie niet laten zien. Alleen een handje met de ring die ze droeg.”
‘Heilige plek’
Bij een foto van zijn zusje staat de zin: Het grote verdriet in ons leven. ,,Mijn moeder heeft dit geschreven. Het gezin heeft haar op de been gehouden. Wij gaven haar de kracht om door te gaan, al was het ook zwaar omdat we naar verloop van tijd weer naar school gingen en op straat speelden. En lol maakten want daar waren we kinderen voor. Naar ons toe liet ze niets blijken, maar ze had het daar heel moeilijk mee.”
,,Het graf was een heilige plek. We gingen daar elke twee weken heen om viooltjes neer te zetten en het mooi te houden. Omdat het was scheefgezakt heb ik onlangs een splinternieuw steentje laten plaatsen. Dat zouden mijn ouders heel graag hebben gewild. Dat het in een ieders herinnering blijft. In elk geval binnen de familie. De gemeente heeft het oorlogsgraf geschonken aan de erfgenamen met de belofte dat het nooit wordt geruimd.”
Vergeten geraakt
‘In ieders herinnering’ is eigenlijk nooit het geval geweest. Het oorlogsdrama is ‘vergeten’ geraakt en staat alleen op het netvlies van de nabestaanden. Boer zegt het wel te begrijpen. ,,Het was helemaal aan het begin van de oorlog. Daarna is er natuurlijk nog veel meer gebeurd (denk aan de Biesboschcrossers en de Merwederazzia) en na de oorlog keek men liever vooruit dan achterom. Ik ben zelf in 1956 naar ‘s-Gravendeel verhuisd en heb daar mijn werkzame en sociale leven opgebouwd. Met Sliedrecht heb ik weinig binding meer. Behalve dan dat ik de dochter van mijn broer help die na zijn overlijden zijn in Sliedrecht gevestigde assurantiekantoor heeft overgenomen.
Mijn broer en ik hadden een ijzersterke band. Natuurlijk kwam dat door het geringe leeftijdsverschil (hij was maar twee jaar jonger), maar ik denk dat het ook met onze oorlogservaringen te maken had. We hebben twee keer de dood in de ogen gekeken. Toen we aan het vissen waren op de rivier zag een Typhoon ons voor de vijand aan. Hij dook recht op ons af en had pas op het allerlaatste moment in de gaten dat hij het mis had. Bij Arkel – waar we naartoe waren gefietst om gordijnstof te ruilen voor voedsel – werd vlak voor onze neus een Duitse legertruck vanuit de lucht aangevallen. We konden nog net in een schuttersput duiken.”
,,Als ik midden in de Sliedrechtse samenleving zou staan, zou ik misschien wel het initiatief hebben genomen om hier tijdens de jaarlijkse Dodenherdenking bij stil te staan. Ik zou het mooi vinden, maar ik zeg er wel eerlijk bij dat ik het ook heel moeilijk zou vinden. Meelopen in de 4 mei-stoet maakt al veel emoties los en 8 juli is elk jaar weer een rotdag. Ik plan die dag nooit iets in. Ook niet toen ik schooldirecteur was en in allerlei commissies was vertegenwoordigd. Geen vergaderingen, niets.”
Ander doelwit
Rest nog de waarom-vraag. Waarom werd Sliedrecht gebombardeerd en waarom dit deel van het baggerdorp? ,,Niemand weet de échte reden. Het vermoeden is wel dat het een gevechtsvliegtuig van de Engelse Royal Air Force is geweest die de sleephopperzuigers die in de Sliedrechtse haven lagen als doelwit had. Het waren grote vaartuigen die net als de Duitse oorlogsschepen grijsgekleurd waren. Maar wat deed zo’n vliegtuig al zover in vijandelijk gebied? Misschien dan toch de Duitsers, maar dat lag helemaal niet voor de hand. Nederland was weliswaar anti-Duits, maar het verzet moest nog op gang komen. Tijdens de begrafenisstoet brachten Duitse soldaten een afscheidssaluut door in de lucht te schieten. Ik kan me herinneren dat daar in het dorp schande van werd gesproken.”
Bij de foto: Mees Boer laat een oud boek zien met kinderverhalen. De gaten zijn veroorzaakt door bomscherven. ,,Tegen de wand van onze slaapkamer stond een boekenkast. Mijn jongste zusje, die aan andere kant van de wand sliep, had geluk dat de kast daar stond, anders was zij ook gestorven. Onze slaapkamer was helemaal doorzeefd. De boekenkast is haar redding geweest.”
Bron: Erik de Bruin.